Bambi in de koplampen

Bambi in de koplampen

Wat had ik de pest aan de pubertijd.

En aan de spiegel.

"Mammmaaaaaa ik heb pukkels"!

Eerst had ik er eentje. 

Nu zijn het er wel drieeee!

Het zijn heeeeule dikke vette glimmende pukkels.

"Ooohhh lieve schat dat gaat vanzelf weer over" sprak mijn lieve moeder zalvend.

Dat hielp geen bal, want de volgende dag waren het er wel vijf!

We woonden in dé kakbuurt.

Daar probeerde ik te verbloemen door te zeggen dat we in een rijtjeshuis woonden.

Dat was ook zo, alleen waren het kasten van een huizen.

Kun je kopen voor een klein miljoentje.

Alsof je een puist kunt verbloemen, maar dat geheel terzijde.

Er werden grapjes gemaakt over de bewoners van die buurt.

Weet je waarom ze de Bramen van de struiken roven?

Daar maken ze jam van, anders kunnen ze de hypotheek niet betalen.

De ‘jambuurt’ noemden ze het.

Grappig hoor.

En met puistjes lijd je al onherstelbare emotionele schade dus dit kan er ook nog wel bij.

Uiteraard zat ik niet op zo’n ordi plebs sport als voetbal.

Ik zat op hockey, waar we elkaar puckel noemden.

Moet ik je wel bekennen dat ik een heel ander kapsel had dan nu.

Mijn hoofd had toen net zo’n struisvogel ei vorm als het hoofd van Prince Charles.

Met hetzelfde kapsel.

Haartjes links, scheiding, haartjes rechts.

Je weet wel, zo’n extravaganza 65+ kapsel.

Strategisch gekamd en met spuug vastgeplakt.

Anders zie je daaronder die shiny glimmende biljartbal.

Ja ik had ze ook: enorme flaporen.

Da’s een lekker doelwit op de middelbare school.

Vooral voor goed gebekt tuig, daar kon ik echt niet tegenop.

Uiteraerd sprack ik Algemeen Zeeeer Geschaafd Nederlandsch.

“He gij verrekten kakker, woar woonde gij?”

“Uhhmmm in De Gentiaan” antwoordde ik lekker bleu.

“Jaaah dan bende gij vet kak man stomme k#dt”!

Vervolgens droop ik sneu af.

Op een dag was ik het zat.

Ik wilde stekels.

Alle haren recht overeind.

Het werd Bodo Blokhoofd.

De volgende ochtend liep ik het klaslokaal binnen.

Gejuich!

Die zag ik niet aankomen.

Ze vonden het vet stoer.

Ik was wel klaar met als Bambi in de koplampen kijken.

Van binnenuit ging ik stoer in de wereld staan.

Dat is waarmee ik nu mijn cursisten help.

Stoer de wereld in lopen.

Weet je wat het aller moeilijkste is?

De elevator pitch.

Da’s jezelf in de digitale etalage presenteren in 3 minuutjes.

Het is de kurk waar je hele sollicitatie op drijft.

Tip: start met een anekdote.

Gewoon iets kleins, iets grappigs.

Dat geeft social proof voor je grootste talenten.

Da’s heel wat anders dat talenten uit de vacature na papagaaien.

Dit is echt!

Bovendien heb je dit zelf meegemaakt.

Tijdens het vertellen ben je bij je gevoel.

Als je bij jezelf bent, ben je authentiek.

Dat maakt je sterk.


Kijk naar Roos.

Dikke complimenten!

Heb je een tip voor Roos?

Mail me dan even.

Kijk jij nog als Bambi in de koplampen tijdens het solliciteren?

Mail me dan ook even.

Klik op Kijk jij nog als Bambi in de koplampen tijdens het solliciteren?

Cheers,

Bodo